Schizoaffectief, en nu?

Toen ik voor het eerst werd opgenomen, was men heel zorgvuldig in het stellen van diagnoses. Ik was tenslotte slechts vijftien en het was in mijn geval nog veel te vroeg om mij een levenslang label aan te meten. Tijdens de jaren die volgden werden suggesties en vermoedens geuit. Psychose? Bipolariteit? PTSS? Enzovoort. Er vielen termen, maar niets was ‘officieel’. Als je het zo kan noemen.

Na mijn achttiende sprak men over een posttraumatische stress-stoornis, wat duidelijk was. Maar over andere zaken was er weinig helderheid. En het psychotische stuk was ook goed onder controle dankzij de Invega die ik sinds mijn zestiende nam. Tot ik tijdens een opname op de PAAZ toch een acute psychotische opstoot kreeg, en er noodgedwongen een spuit in mijn bil werd gezet. Ik verklaarde dat ik Jezus was, en dat er ratten door de gangen van het ziekenhuis liepen. Ik had geen vat meer op de realiteit en was een gevaar voor mezelf. Ik ben een drietal dagen ‘kwijt’, wellicht omdat ik sliep door de injectie die men me gegeven had.

Er kwamen nieuwe psychoses die dankzij medicatie gelukkig snel onder controle waren. Maar tegelijkertijd kreeg ik last van manische opstoten. Ik dacht dat ik de nieuwe president van Amerika ging worden, en ik boekte vliegtickets naar Washington DC. Gelukkig kon Manlief mijn bankkaart op tijd afnemen. Na heel wat ‘proberen’ met medicatie, ging ik akkoord om elektroconvulsietherapie toe te passen. Elektroshocks, zoals men dat in de volksmond zegt. Die behandeling heeft me enorm vooruit geholpen. Ik stond er aanvankelijk erg angstig tegenover. Iedere keer een korte narcose, elektrische stroom, enzovoort. Het klinkt eng. Maar het bleek heel goed mee te vallen. Ik ben heel blij dat ik deze angst uiteindelijk overwonnen heb.

Uiteindelijk sprak men over een schizoaffectieve stoornis, het bipolaire type. Veel wist ik er niet over, laat staan dat ik iemand kende die dit ook heeft. Een samengaan van psychose en bipolariteit. Het klinkt nog steeds heel eng voor mij. Al heeft de diagnose ook enige rust gebracht. We waren al lang op zoek naar ‘wat er aan de hand is’. Een diagnose verandert op zich niets aan de situatie. Maar het geeft wel handvatten om verder te kunnen. Dan dat was enorm helpend. Het heeft een naam, er is een behandeling.

Ik weet eindelijk wat er ongeveer aan de hand is. En al heb ik een schizoaffectieve stoornis, toch blijf ik Julie. Ik heb de ziekte, laat de ziekte mij niet zijn.

2 reacties

  1. Sterk! En wat ik ook lees, tussen de lijnen door, is dat je een goed vangnet hebt rondom je (jouw partner) en dat is ook heel belangrijk.

    Like

    1. porseleinsoldaat schreef:

      Mijn vangnet is inderdaad heel belangrijk. Zonder hen zou ik niet zoveel gegroeid zijn denk ik. 🙂 Vele groetjes

      Geliked door 1 persoon

Een reactie plaatsen